
Historie
Dolle Mina is een feministische beweging, ontstaan in de winter van 1969-1970 uit onvrede met de traditionele rolpatronen tussen man en vrouw. Met ludieke acties verkreeg Dolle Mina landelijk media-aandacht. De belangrijkste eisen waren: kansengelijkheid tussen man en vrouw, doorbreken van de traditionele rolverdeling en legalisering van abortus. Met spraakmakende acties wist Dolle Mina een breed publiek te bereiken. Binnen enkele weken ontstonden op tal van plaatsen Dolle Mina initiatieven, die het tot een landelijk gedragen beweging maakte en internationale aandacht verwierf.
De eerste actiedag
De eerste actiedag van Dolle Mina op 23 januari 1970 – met de bestorming van de Business School ‘Nijenrode’, waar tot dan toe vrouwelijke studenten geweerd werden – eindigde met de verbranding van een korset bij het standbeeld van Wilhelmina Drucker. De beweging is vernoemd naar deze icoon van de Eerste Feministische Golf. De actie behaalde de landelijke kranten en ’s avonds werd Dolle Mina geïnterviewd in het nationale en veelbekeken televisieprogramma ‘Brandpunt’. Hiermee verkreeg Dolle Mina direct landelijke bekendheid en bijval.
Dolle Mina blijft alert!
“Wie haalt het haardotje uit de gootsteen?”
De volgende dag, 24 januari, gingen de Dolle Mina’s de straat op om bij het Amsterdamse stadhuis aanstaande bruiden te waarschuwen voor de slavinnenrol van de getrouwde vrouw. Ze deelden pamfletten uit met: “Wie haalt het haardotje uit de gootsteen?” Die dag blokkeerden zij ook openbare herentoiletten (‘de krullen’) uit protest tegen de afwezigheid van openbare damestoiletten. Op het Beursplein werd een minicrèche opgericht op te pleitten voor gratis kinderopvang. Dolle Mina’s floten mannen op straat na om hiermee de traditionele rolverdeling man-vrouw te persifleren door deze om te keren. Deze actiedag werd door de VPRO uitgezonden.
Dolle Mina krijgt overal respons
In februari 1970 breidde de beweging zich als een lopend vuurtje naar andere steden uit. Er werden Dolle Mina-groepen opgericht in onder meer Arnhem, Deventer, Maastricht, Leeuwarden, Tilburg, Den Bosch, Eindhoven, Breda, Vught en Groningen. Een maand later werden de feministische standpunten van Dolle Mina ook opgepikt in België, waarna er groepen in Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel ontstonden. Er volgden allerlei televisie optredens in Nederland, België en de Bondsrepubliek Duitsland. Ook werd contact gelegd met Women’s Lib en de Black Power Movement (Angela Davis) in de Verenigde Staten.
Ondertussen ging het actievoeren door:
- Mina’s die protesteerden tegen de dubbele seksuele moraal door condooms uit te delen aan leerlingen van de Huishoudschool.
- De redactie van het damesblad Margriet werd getrakteerd op luchtverfrissers onder het protest ‘Er zit een luchtje aan de damesbladen’: de eis dat damesbladen niet tot zoethoudertje voor de vrouw moesten dienen.
- Tijdens de Cinemissenverkiezing in Utrecht werd de cineast Pim de la Parra ontvoert als actie tegen missverkiezingen.
- Een congres van gynaecologen werd verstoord door de vrouwen die ‘Baas in eigen buik’ lanceerden: iedere vrouw heeft het recht ongewilde zwangerschap af te breken.
Dolle Mina’s uit Amsterdam reisden het hele land door om te spreken op Dolle Mina-avonden, georganiseerd door lokale afdelingen. Het eigen blad ‘Evolutie, een dwars blad’ werd op straat verkocht. In samenwerking met Renate Rubinstein werd een grote bijlage bij ‘Margriet’ geproduceerd.





v.l.n.r. Gonneke van der Zee, Lidwien van Buuren, Selma Leydesdorff, Nora Rozenbroek, Annemarie Philippens-van Kan, Henriette Schatz, Dunya Verwey, Loes Mallee, Claudette van Trikt en Louise Boer (foto Marie Claire, 1970).
Hoe het ooit begon
In november 1967 publiceerde de taalkundige en journaliste Joke Kool-Smit in het maandblad ‘De Gids’ het baanbrekende essay ‘Het onbehagen bij de vrouw’. Hierin gaf zij de frustratie weer van getrouwde vrouwen die meer wilden dan een bestaan als moeder en huisvrouw. Zij greep terug op publicaties van Simone de Beauvoir en Betty Friedan. Een jaar eerder had Joke Smit zich publiekelijk uitgesproken als feministe en eiste zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen bij abortus. Samen met Hedy d’Ancona – beiden actief lid van de PvdA – lanceerde zij in 1969 het initiatief Vrouwen 2000 voor vrouwenemancipatie. Omdat dit tevens een herbezinning op de rol van de man betrof, resulteerde hun initiatief later dat jaar in de oprichting van de vereniging Man Vrouw Maatschappij.
Eind jaren ’60 ontstond in het kielzog van de Parijse studenten revolte (mei 1968) ook in Nederland onder studenten een maatschappelijke beweging, die meer inspraak en democratie eiste. Dit leidde in mei 1969 tot de bezetting van het hoofdkwartier van de Universiteit van Amsterdam, het Maagdenhuis. Bij deze acties was ook Dunya Verwey – toen studente culturele antropologie – betrokken. Het feit dat de mannen tijdens de bezetting het woord voerden en de vrouwen vooral de broodjes maar moesten smeren, was voor haar de trigger deze ongelijkheid te adresseren. In december 1969 nam Dunya samen met Michel Korzec, Rita Hendriks en haar man – Michaels broer – Alex Kozec, het initiatief om tot actie te komen (het initiatief ontstond tijdens een gezamenlijk ritje in een oude Deux-chevaux naar het Brabantse Goirle, waar de ouders van de gebroeders Korzec woonden). Anne Marie Philippens en haar man Huub sloten zich kort daarop aan. Dolle Mina’s van het eerste uur, die bij de eerste actiedagen in januari 1970 betrokken waren, zijn verder: Claudette van Trikt, Nora Rozenbroek, Friedl Baruch, Selma Leydesdorff, Marjan Sax, Miklos Racz en Loes Mallée. De zolderverdieping van het huis van Rita Hendriks en Alex Korzec op de Zeedijk vormde het ‘actiecentrum’, waar een permanente telefoondienst werd opgezet.